Het brein

Het brein (of de hersenen) ziet er uit als een enorme walnoot. Echter, doordat er meer dan 100 biljoen zenuwcellen (ongeveer net zoveel als er sterren zijn in onze melkweg!) met elkaar contact maken, is de mens in staat om te kunnen praten, denken, plannen en nog veel meer. Deze zenuwcellen (neuronen) maken contact door chemische en elektrische signalen rond te sturen. Dit contact maken gebeurt via neurotransmitters (boodschapperstoffen). Het brein, vormt het deel van het centrale zenuwstelsel, dat zich in het hoofd bevindt.  

Hieronder zie je een foto van het menselijk brein.

 

Het zenuwstelsel

Het zenuwstelsel is te verdelen in het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel.

Het centraal zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg.
Het perifere zenuwstelsel bestaat uit het zenuwweefsel buiten het C.Z.S.

Het Centrale zenuwstelsel

Het centraal zenuwstelsel bestaat uit de grote hersenen, de kleine hersenen, de hersenstam en het ruggenmerg. Het 'Centrale Zenuwstelsel' (C.Z.S.) zorgt voor het contact van de mens met de buitenwereld.

Grote hersenen
De grote hersenen (ook wel cerebrum genoemd) omvatten het grootste deel van de menselijke hersenen. De grote hersenen verwerken impulsen van sensorische zenuwcellen en reguleren vrijwillige bewegingen. In de grote hersenen vinden ook verstandelijke en de emotionele  processen plaats zoals logisch redeneren, het geheugen, plannen en emoties. De grote hersenen hebben een rimpelig voorkomen, de geplooide schil heet de hersenschors, ook wel cortex genoemd. De grote hersenen zijn het nieuwste hersendeel.

Kleine hersenen
De kleine hersenen (ook wel cerebellum genoemd) zijn ongeveer even groot als een perzik en zijn ontwikkelt uit de achterhersenen. De kleine hersenen coördineren de bewegingen en bewaren het evenwicht. Ze regelen het aan- en ontspannen van de spieren zorgen ervoor dat verschillende bewegingen en waarnemingen goed gecombineerd kunnen worden.

Hersenstam
De hersenstam (ook wel truncus cerbri genoemd) verbindt de hersenen met het ruggenmerg. Via de hersenstam worden vitale levensfuncties geregeld zoals lichaamstemperatuur, hartslag,  ademhaling en bloeddruk. De hersenstam is het oudste hersendeel.

Het ruggenmerg
Het ruggenmerg (ook wel medulla spinalis genoemd) is een onderdeel van het CZS, omdat het naast zenuwbanen ook zenuwcellen bevat die een deel van de prikkels van de zintuigen en geleiden en een deel van de uitgaande prikkels naar de spieren. Informatie van de zintuigen betreffen bijvoorbeeld gevoels-informatie die afkomstig is van de huid, gewrichten en bepaalde spieren. Vanuit het ruggenmerg treden tussen de wervels door steeds twee bundels zenuwvezels naar buiten die zorgen voor de communicatie tussen de hersenen en de rest van het lichaam.

Het Perifere zenuwstelsel
Via het ‘perifere zenuwstelsel’ is het C.Z.S. met de rest van het lichaam verbonden. Dit stelsel ligt dus buiten het C.Z.S, maar werkt nauw samen. Door deze nauwe samenwerking worden signalen van en naar het C.Z.S. doorgegeven.

Het ‘perifere zenuwstelsel’ bestaat uit twee soorten stelsels: Het animaal zenuwstelsel (ook wel willekeurig zenuwstelsel genoemd) en het autonoom zenuwstelsel (ook wel onwillekeurig of vegetatieve zenuwstelsel genoemd).

Het ‘animaal zenuwstelsel’ zorgt voor de relatie met de buitenwereld via zintuiglijke waarneming en beweging.

  • sensorische zenuwen (vanuit de zintuigen als ogen, oren en huid) en sensibele zenuwen (vanuit het lichaam zoals pijn en druk), voeren boodschappen aan
  • motorische zenuwen, voeren prikkels af naar o.a. spieren 

De mens kan bewust controle uitoefenen op dit stelsel. Je kunt bijvoorbeeld zelf bepalen of je een schop tegen een bal geeft, of dat je de bal met je handen oppakt.

Het ‘autonome zenuwstelsel’ zorgt voor het constant houden van het lichaam, zoals de spijsvertering en de bloedcirculatie.
Het ‘autonome zenuwstelsel (A.Z.S) is onder te verdelen in het sympathische zenuwstelsel en het parasympathische zenuwstelsel:

  • sympathische zenuwstelsel (ook wel het ‘gaspedaal’ genoemd: maakt je lichaam klaar om tot actie over te gaan doordat het hart sneller gaat kloppen, de ademhaling versneld,verwijdt je oogpupillen etc.)
  • parasympathische zenuwstelsel (ook wel de ‘rempedaal, genoemd: brengt je lichaam in een staat van rust, doordat je hartslag vertraagt, je ademhaling verdiept etc.)

De mens kan geen bewuste controle uitoefenen op dit stelsel. Je kunt dus niet tegen je hart zeggen dat het sneller moet gaan kloppen.

Trauma en het zenuwstelsel

Indien er sprake is van een ‘eenmalige overweldigende gebeurtenis’, is de oorzaak van trauma primair fysiologisch en niet psychologisch (dit in tegenstelling tot overweldigende gebeurtenissen gedurende een langere periode). Met fysiologisch wordt bedoeld dat er op het moment van de overweldigende gebeurtenis plaatsvindt, geen tijd is om er over na te denken. De primaire reactie is dus een instinctieve reactie, want de belangrijkste functie van de hersenen is overleven.
Deze primitieve overlevingsreactie is zo’n tweehonderd tachtig miljoen jaar geleden ontwikkeld en ligt opgeslagen in de oudste en diepst gelegen onderdelen van onze hersenen. Wanneer deze primitieve hersendelen een gevaar signaleren, activeren ze automatisch een enorme hoeveelheid energie (Het C.Z.S. dicteert gevaar, waarna het A.Z.S. het sympathische zenuwstelsel activeert). Het sympathische zenuwstelsel zorgt naast een kloppend hart, het onttrekken van bloed aan de spijsvertering en de huid ten behoeve van een vergrote bloedtoevoer naar de grote spieren, een snelle en oppervlakkige ademhaling, een afname van de speekselproductie en de pupillen verwijden zich, voor nog meer dan 15 andere fysiologische reacties, die bedoeld zijn om onszelf en diegene van wie wij houden, te beschermen.

De uitwerking die de activering van overlevingsenergie en de ermee gepaard gaande fysiologische veranderingen na verloop van tijd op een kind heeft, hangt af van wat er tijdens en na de bedreigende situatie gebeurt:
Indien een traumatische situatie vermeden wordt, zal de overmaat aan geactiveerde energie die bedoeld was om ons te verdedigen, ‘verbruikt’ moet worden. Wanneer deze energie niet volledig wordt ontladen, verdwijnt die niet vanzelf; deze energie blijft aanwezig in de vorm van een soort ‘lichaamsherinnering’ en schept de mogelijkheid dat traumatische symptomen zich alsnog voordoen. Later kan een eenvoudige herinnering aan het gevaar precies dezelfde noodsignalen door hun lichaam sturen, ook al is er geen sprake van feitelijk gevaar. Wanneer dit gebeurt, kunnen kinderen PTSS reacties vertonen.

Het volgende filmpje toont wat er gebeurt in het lichaam bij een overweldigende gebeurtenis:
klik hier voor het filmpje

Bron:
- Het menselijk lichaam, Dr. Michiel Callens (2006)
- Biological Psychology, J.W. Kalat (2006)
- Trauma through a Child's Eyes, Dr. P. Levine (2007)

- www.natuurinformatie.nl